De belofte van Mozes
en de wraak van Jahweh

Over Mozes wordt verteld dat hij de stenen tafelen met daarop de tien geboden ontving van Jahweh. Hij houdt daarna een toespraak tot het joodse volk. Daaruit hierna enkele passages.

Mozes: lijden is straf op ongehoorzaamheid aan God

Dit gebied ik jullie: houd je aan de wetten die Jahweh je heeft voorgeschreven. Als je hiernaar luistert zal het je goed gaan en zul je een groot volk worden. Je land zal een land zijn vloeiende van melk en honing.
De Heer zal je liefhebben, zegenen en talrijk maken. Hij zal zegenen de vrucht van je schoot en de vrucht van je bodem, je koren, most en olie, de worp van je runderen en de dracht van je kleinvee, in het land, waarvan Hij jullie vaderen gezworen heeft dat Hij het je geven zou. Gezegend zul je zijn boven alle volken; er zal geen onvruchtbare zijn onder jullie mannen of vrouwen, noch onder je vee. De Heer zal alle ziekten van je afwenden. (Deuteronomium 7:13-14)
Maar als je de Heer, uw God, vergeet en andere goden achterna loopt, hen dient en voor hen buigt - ik betuig heden tegen u dat gij voorzeker zult omkomen, als je niet naar de stem van de Heer, uw God, wilt luisteren.
(Deut.8:19-20)

Jahweh duldt geen andere goden

Deuteronomium 13:13-19
13 Wanneer in een van de steden die u van de HEER, uw God, krijgt om u daar te vestigen, het gerucht de ronde doet 14 dat er onder uw volk nietswaardige figuren zijn opgestaan die de andere inwoners van hun stad tot ontrouw hebben aangezet en hen naar andere goden hebben laten overlopen, goden die u onbekend zijn, 15 dan moet u navraag doen, een onderzoek instellen en de zaak tot op de bodem uitzoeken. Als blijkt dat het waar is, als onomstotelijk vaststaat dat zoiets afschuwelijks bij u heeft plaatsgevonden, 16 dan moet u de inwoners van die stad ter dood brengen. De hele stad, iedereen die er woont, en alle dieren moeten onvoorwaardelijk aan de HEER worden gewijd en gedood worden, 17 en alle goederen van de stad moeten op het plein bijeengebracht worden. Daarna moet u de stad en de goederen in brand steken, als een brandoffer voor de HEER, uw God. De stad wordt zo voor eeuwig tot een puinhoop gemaakt, ze mag nooit meer herbouwd worden. Als u zo handelt zal de woede van de HEER bekoelen en zal hij u genadig zijn. Hij zal zich over u ontfermen en u in aantal doen toenemen, zoals hij uw voorouders onder ede heeft beloofd. 19 Want dan bent u de HEER, uw God, gehoorzaam: u leeft de geboden na die ik u vandaag voorhoud en u doet wat goed is in zijn ogen.

Deuteronomium 13:7-12 NAB
7 Wanneer iemand, uw volle broer, uw zoon of uw dochter, of de vrouw die u bemint, of uw beste vriend, u in het geheim probeert over te halen om andere goden te dienen, goden die u nog niet kende en ook uw voorouders niet, 8 goden van de naburige volken, vlakbij of ver weg of waar ook ter wereld, 9 luister dan niet naar zo iemand en geef niet toe; wees onverbiddelijk, heb geen medelijden met hem en houd hem niet de hand boven het hoofd. 10-11 U moet hem ter dood brengen; samen met uw volksgenoten moet u hem stenigen tot de dood erop volgt, en zelf moet u de eerste steen werpen. Dat is zijn straf, want hij heeft geprobeerd u te vervreemden van de HEER, uw God, die u uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. 12 Het hele volk van Israel moet daardoor worden afgeschrikt, zodat dergelijke wandaden zich niet herhalen.
Deuteronomium 17:12 NLT

Jeremiah 48:10 NAB
"Vervloekt is wie de opdracht van de HEER halfslachtig uitvoert,
vervloekt is wie zijn zwaard het bloed ontzegt." (Jeremiah 48:10)
(Werd aangehaald ter rechtvaardiging van de kruistochten, ook die tegen de Katharen)

De wraak van Jahweh

Buiten mij is er niets. Ik ben de Heer en niemand anders. Ik formeer het licht en schep de duisternis. Ik maak de vrede en schep het kwaad. Ik, de Heer, doe al deze dingen.
(Jesaja 45:5-6)

Daarom, zo zegt de Here Here: Zie, mijn grimmige toorn giet zich uit te dezer plaatse over mens en dier, over het geboomte des velds en de vrucht van de bodem, en brandt zonder geblust te worden.
Op de straten liggen ter aarde knaap en grijsaard; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn gevallen door het zwaard.
(Jesaja)

Zo zal mijn toorn ten volle worden uitgestort en zal Ik mijn grimmigheid aan hen stillen en Mij wreken. En zij zullen weten, dat Ik, de Here, in mijn naijver gesproken heb, wanneer Ik mijn grimmigheid ten volle over hen heb gebracht.
Ik zal u maken tot een puinhoop en tot een smaad onder de volken romdom u ten aanschouwen van iedere voorbijganger.
Zo zult gij worden tot smaad en hoon, tot een waarschuwing en een voorwerp van ontzetting voor de volken rondom u, wanneer Ik aan u gerichten zal voltrekken in toorn en grimmigheid en grimmige straffen. Ik, de Here, heb het gesproken.
Nu breekt het einde voor u aan, want Ik zal mijn toorn tegen u loslaten, Ik zal u richten volgens uw wandel en al uw gruwelen aan u vergelden.
Ik zal u niet ontzien en geen deernis hebben, maar Ik zal uw wandel aan u vergelden, uw gruwelen zullen op u neerkomen, en gij zult weten, dat Ik de Here ben.
(Ezechiel)

In gramschap doorschrijdt Gij de aarde, in toorn dorst Gij de volkeren.
(Habakuk)

Samaria moet boeten, omdat het weerspannig is geweest tegen zijn God. Door het zwaard zullen zij vallen, hun kleine kinderen zullen worden verpletterd hun zwangere vrouwen zullen worden opengereten.
(Hosea 13:1)

Probleem van Mozes

Mozes beloofde dat Jahweh is een rechtvaardig rechter is. Hij beloont de goeden en straft de kwaden.
Maar dat strookt niet met realiteit van alledag. Schurken hebben het reuze naar hun zin en lieve mensen worden door ellende getroffen. Hoe kan dat?
Dat is het probleem van Mozes.

Oplossingen:
•Job: Als het het kwaad goede mensen treft,  beproeft God hun geloof.
•Het oordeel verhuist naar het hiernamaals. Na je dood moet iedereen voor Gods rechtertroon verschijnen. dan zal alsnog gerechtigheid geschieden.
•Variatie: het oordeel verhuist naar het eind der tijden: Het Laatse Oordeel.
•Er zal een Messias komen en die zal alsnog een rechtvaardige wereld scheppen.
•Je mag daarover geen vragen stellen. Gods wil is gods wil en zo is het goed. God bedoelt er iets mee alleen berijpen wij niet wat.
•Alle mensen zijn altijd zondig, al vanaf hun geboorte,  en verdienen dus altijd straf. Wie het goed heeft, kreeg onverdiende genade: de erfzonde (zie psalm 51 hieronder).

Psalm 51
Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid
delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid;
was mij geheel van mijn ongerechtigheid,
reinig mij van mijn zonde.
Want ik ken mijn overtredingen,
mijn zonde staat bestendig voor mij.
Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd
en gedaan wat kwaad was in uw ogen,
opdat gij rechtvaardig blijkt in uw uitspraak,
zuiver in uw gericht.
Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren,
in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.
(...)
Red mij van bloedschuld, o God, God mijns heils.

Jezus: Lijden is zonder schuld

‘Bij het naar buiten gaan zag hij (Jezus) een man die al vanaf zijn geboorte blind was.
Zijn leerlingen vroegen hem: ‘Rabbi, waarom is hij blind geboren? Heeft hij dat te wijten aan zijn eigen zonde of aan die van zijn ouders?’
Jezus antwoordde: ‘Niet aan zijn eigen zonde en evenmin aan die van zijn ouders.’ ‘
(Johannes 9:1-3)

Jezus: antwoord op lijden is barmhartigheid

‘Want ik heb honger geleden en gij hebt mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt mij te drinken gegeven. Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt mij gehuisvest, naakt en gij hebt mij gekleed, ziek en gij hebt mij bezocht; ik heb in de gevangenis gezeten en gij zijt tot mij gekomen. (...) Voorwaar, ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minste broeders hebt gedaan, hebt gij het mij gedaan.’
(Matteüs 25:35 en 40)

U kunt deze tekst hier downloaden als Word-document