Pantheon

Het was aangenaam weer in Rome, zo vroeg in het voorjaar. Net warm genoeg om zonder jas buiten op een terrasje te zitten, maar nog niet zo druk dat je overal in de wachtrij moest voor de bezienswaardigheden. Zo kun je je dagenlang omarmd voelen door een aangenaam en loom welbehagen.

Maar dat gevoel veranderde plots toen ik het Pantheon binnentrad. Daar werd ik zomaar overvallen door een intens gevoel van weemoed.Het Pantheon is oud. Het dateert van voor de tijd dat Rome christelijk werd, zelfs van voor de tijd dat Jezus volgens het bijbelverhaal in Bethlehem ter wereld kwam.
De naam van dat gebouw, Pantheon, betekent zoiets als ‘alle goden,’ Pan betekent 'alles' en theon komt van 'theos', god.
We hadden in Rome al heel wat monumenten van het christendom gezien. Heel indrukwekkend soms, maar wel helemaal en alleen christelijk.
Het contrast met het Pantheon is groot.Als het Romeinse rijk, toen het nog heidens was, een volk had veroverd werd meteen een beeld van de godheid van het veroverde volk in het Pantheon geplaatst om daar op staatskosten te worden vereerd. Het Pantheon was een tehuis voor alle goden van het Romeinse Rijk. In het Pantheon waren vele woningen voor de goden, bij wijze van spreken dan. Het was een veilige plek waar alle goden van alle volken welkom waren.
Dat is al heel bijzonder.
Maar het meest bijzondere van het Pantheon is het dak.

Het dak van het Pantheon is een ronde koepel. Op zich is die koepel alleen al indrukwekkend. Zo’n grote bolvorm boven een open ruimte is een knap stukje bouwkunst.
Maar gek genoeg zit er midden in dat dak een groot rond gat. Een dak met een gat erin? Dat lijkt vreemd. Een dak hoort toch te beschermen? Maar hier straalt de zon zomaar door het dak naar binnen.
En dat was nu juist de bedoeling.
Want dat open dak is een symbool. Het is een symbool van openheid.
Voor de heidense Romeinen betekende dat iets vanzelfsprekends. Elke plaatselijke godheid van de overwonnen volkeren werd beschouwd als een gelaat, een symbool, van dat ene alles overkoepelende licht, het licht dat door dat open dak in het Pantheon over al die goden straalde.
Wat een heerlijke ruimte!

En toen kwamen er mannen die zeiden dat dat allemaal heidense afgoden waren. En dat hun eigen god jaloers was.
En toen kwam er een machtige keizer die zei dat daarom alleen die ene jaloerse god in het hele Romeinse Rijk vereerd mocht worden.
Toen begonnen, met staatssteun, de vervolgingen, de boekverbrandingen, de brandstapels van alles dat anders was.
De goden in het Pantheon - die nu ineens afgoden waren - werden verwijderd. In hun plaats zetten de pausen van die jaloerse god er de beelden van zichzelf.

Dat alles overdenkend op een bankje in het Pantheon overviel mij een intens gevoel van weemoed, van tragiek. Over hoe het gegaan is en over hoe anders het had kunnen zijn. Over al het leed dat aangericht is in naam van die ene jaloerse god.
Maar dan zie ik een meisje omhoog kijken naar dat open dak. Het zonlicht valt op haar gelaat. En om haar heen zie ik mensen uit alle windstreken van de aarde. Hoe mooi dat het licht nu schijnt over al deze mensen, waar ze ook vandaan komen.
En dan bedenk ik ineens: die jaloerse mannen zijn iets vergeten. Ze zijn vergeten het dak van het Pantheon te dichten. Want dat herinnert ons eraan, dat het nog steeds anders kan, en dat nog wel midden in de stad die met al zijn christelijke pracht en praal symbool kan staan voor fanate onverdraagzaamheid.
Het meisje kijkt naar me. Een zonovergoten glimlach verschijnt op haar gelaat - alsof de zon zelf tegen me lacht. Ik glimlach terug.
Ja, het kan nog steeds.


Copyright Bram Moerland

Andere korte verhalen van Bram Moerland vind je hier.