De verzoeningsleer is een van de belangrijkste leerstellingen van het traditionele
kerkelijke christendom.
In de evangeliën van het Nieuwe Testament wordt verteld hoe Jezus stierf aan
het kruis. De kruisdood van Jezus werd bij het concilie van Nicea in 325 uitgeroepen
tot onderdeel van Gods heilsplan met de mensheid. Jezus zou aan het kruis gestorven
zijn, om met zijn lijden plaatsvervangend te boeten voor de zonden van de mensheid.
Jezus was niet zomaar een mens. Hij was de Christus, de eniggeboren zoon van
God, zelf ook God. Hij was vrijwillig mens geworden, met de vooropgezette bedoeling
aan het kruis te sterven.
Waarom moest Jezus als de Christus aan het kruis sterven? Dat was nodig omdat
de mens gevallen is in Adam. Wat betekent dat, gevallen in Adam?
Het paradijsverhaal uit Genesis, het eerste boek van het Oude Testament, vertelt
dat Jahweh aan de eerste mensen, Adam en Eva, verboden had te eten van de boom
van kennis van goed en kwaad. Eva liet zich echter door de slang verleiden toch
van die boom te eten, en zij verleidde op haar beurt Adam. Ook Adam at van de
boom van kennis van goed en kwaad en ook hij overtrad daarmee het verbod van Jahweh.
Dat riep de toorn van Jahweh op. Hij verdreef Adam en Eva uit het paradijs als
straf voor hun ongehoorzaamheid.
Door de overtreding van Adam en Eva verkeren sedertdien alle mensen in een staat
van zonde, meteen al vanaf hun geboorte. Dat is de zondeval. Psalm 51 uit het
Oude Testament zegt het zo:
Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.
Binnen het kader van het Oude Testament dient deze psalm gezien te worden als
een existentiële jammerklacht, geen dogma.
Maar in het christendom werd de opvatting dat de mens al bij zijn geboorte zondig
is, tot dogma verheven. Dat geldt volgens die christelijke opvatting sedert Adam
en Eva voor iedereen. Dat heet in de kerkelijke terminologie: ‘de zondeval van
de mensheid in Adam’.
Ook de veronderstelde zondigheid van de mens is een wezenlijk bestanddeel van
de verzoeningsleer.
De verzoeningsleer stelt nu dat Jezus, als de Christus, de zondeval van de mensheid
herstelt door daarvoor met zijn lijden aan het kruis plaatsvervangend te boeten.
Jezus Christus is ‘het lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt,’ zoals dat
nu nog in de rooms-katholieke mis wordt beleden: Agnus Dei qui tollis peccata
mundi.
De verzoeningsleer verklaarde duidelijk waarom Jezus aan het kruis gestorven was:
Hij wilde het zelf, het was de uitvoering van een vooropgezet plan, door God zelf
beraamd, om de mens te verlossen van de zonde.
Aanvankelijk stond in de verzoeningsleer vooral Gods liefde voor de mens centraal:
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft...
Vier eeuwen na Christus maakte Augustinus niet de liefde van God, maar de zondigheid
van de mens tot kern van de verzoeningsleer. Augustinus beschouwde de mens als
door en door zondig. De mens is niet in staat om ook maar één daad te verrichten
die zonder zonde is: ‘De mens kan niet niet-zondigen’, Non posse non peccare.
Aanvankelijk was Gods genade door het zoenoffer van Jezus voor iedereen beschikbaar.
Maar Augustinus meende dat slechts zeer weinig mensen mochten rekenen op de genade
van God. Augustinus stond op het standpunt dat de verlossing van de zonde door
het zoenoffer van Jezus een onverdiende genade was, slechts geschonken aan enkele
uitverkorenen. De rest van de mensheid is volgens hem reddeloos verloren, voor
eeuwig.
De mens kan zijn eigen heil niet bewerkstelligen, hij kan niet zichzelf verlossen,
leerde Augustinus. Hij is voor zijn verlossing volledig afhankelijk van Gods onverdiende
genade. De genadebesluiten voor de redding van enkelen, zijn door God reeds aan
het begin der tijden voor alle eeuwigheid vastgelegd, en daar valt voor een mens
niets meer aan af te dingen, aldus Augustinus.
De opvatting dat slechts weinig mensen uitverkoren zijn om deelachtig te worden
aan de genade door het zoenoffer van Jezus, en dat de mens zelf op die uitverkiezing
geen invloed kan uitoefenen heet de predestinatieleer. Predestinatie betekent
voorbeschikking.
Het aspect van de genade zou later in de geschiedenis van het christendom tot
veel polemiek lijden. Het werd een van de belangrijkste twistpunten tijdens de
reformatie tussen enerzijds Calvijn en Luther en anderzijds de Rooms-katholieke
kerk. Rome leerde toen dat ook goede werken tot de verzoening in Christus kunnen
leiden. Calvijn en Luther benadrukten, in navolging van Augustinus, dat alleen
het geloof dat vermocht. Calvijn formuleerde het zo:
De mens kan geen enkele verdienste eisend in het geding brengen voor Gods rechtertroon
Luther en Calvijn meenden beide dat de kerk van Rome te ver was afgedreven van de predestinatieleer van Augustinus, en rechtvaardigden op grond daarvan de afscheiding door de protestanten van Rome. Calvijn vatte de nadruk op de zondigheid van de mens samen in zijn bekende uitspraak:
De mens is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.
In onze tijd ervaren veel christenen de verzoeningsleer niet
meer als de kern van hun christen zijn. Anderzijds roept de afstand die sommige
christenen nemen tot de verzoeningsleer ook veel weerstand op. In Nederland
gelden Harry Kuitert en Cees den Heyer als vernieuwers binnen het christendom
die zich willen bezinnen op een invulling van het christen zijn los van de verzoeningsleer.
Ze hebben veel heftige verwijten over zich uitgestort gekregen, maar allengs
lijkt het tij toch te keren.
Men kan zich afvragen wat er nog rest van het traditionele christendom indien
de verzoeningsleer verlaten wordt. Verbleekt het dan niet tot ‘slechts’ een
oproep tot naastenliefde? Met die oproep is natuurlijk niets verkeerd, integendeel,
maar om tot naastenliefde op te roepen hoeft men geen christen te zijn. Waarom
zou men dan nog christen zijn?
De gnostiek maakt duidelijk dat de gnostische Jezus een heel specifieke boodschap
over naastenliefde heeft. Naastenliefde is meer dan alleen maar een ethisch gebod,
hoe waardevol dat op zich ook is. Het is ook een te ervaren besef van verbondenheid.
De gnostiek biedt een ontwikkelingsweg om de aanwezigheid van liefde, te ont-dekken
in zichzelf. Dat is de essentie van de gnostiek als spiritueel pad: een weg naar
de realisatie van liefde als menselijke mogelijkheid, als het aanboren van een
onuitputtelijke bron die in de mens zelf aanwezig is. In de terminologie van de
gnostiek gaat het er niet om een christen te worden, maar een christus, iemand
die zich verbonden heeft met de christusnatuur in zichzelf, en daardoor ook met
de christusnatuur van de ganse werkelijkheid, uitgedrukt in het beeld van de mystieke bruiloft. De ervaring van die verbondenheid is de werkelijkheid van de liefde.
Paulus zegt in Galaten 4:
Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen.
Hier zien we een fundamenteel verschil tussen Thomas en Paulus. Paulus wil de persoonlijke natuur verzaken en richt zich uitsluitend op de Christus in hem. Thomas wil beide naturen verenigen. Voor Paulus is de kruisiging de dood van de persoonlijke natuur. In Thomas komt de kruisiging niet voor. Daar is sprake van de bruiloft van de twee naturen. Kruisiging of bruiloft, dat is een heel groot verschil. Het is het wezenlijke verschil tussen kerk en gnostiek.
(Men kan deze tekst downloaden als Word-document, en naar believen citeren, publiceren, in cursussen als lesmateriaal opnemen, op een website plaatsen, ronddelen ter bespreking in een gespreksgroep, of op welke andere wijze dan ook aan uw medemensen kenbaar maken. Wel graag, maar niet verplicht, met bronvermelding: www.brammoerland.com)
Dit is een pagina van de website www.brammoerland.com