Evangelie van Maria Magdalena

Het Evangelie van Maria Magdalena werd herontdekt in 1896 in Cairo, als deel van de zogenaamde Papyrus Berolinensis, maar pas in 1955 gepubliceerd. Het is één van de gnostische geschriften, vergelijkbaar met andere gnostische teksten die werden teruggevonden in Nag Hammadi in 1945.
Het bestaan ervan was reeds bekend rond 300, toen bisschoppen het bestempelden als een vervalsing. De teruggevonden tekst dateert uit de 5e eeuw (behoudens twee fragmentjes van rond of voor 300). Het is waarschijnlijk in de tweede eeuw geschreven.

Maria Magdalena is in deze tekst een volgeling van Jezus. Zij vertelt dat zij Jezus heeft ontmoet in een visoen en dat hij haar geheime leringen heeft onthuld. Er brandt onder de discipelen een ruzie los over haar autoriteit als vrouw en leerling. Met name Petrus valt haar fel aan, vooral omdat wordt gezegd dat Jezus haar meer liefhad dan de andere leerlingen.

Voor de studie van de gnostiek is het Evangelie van Maria Magdalena van groot belang, omdat ze een beschrijving bevat van de reis van de ziel na de dood langs de Archonten. Helaas is slechts een deel daarvan overgeleverd, maar niettemin geeft wat rest een goede indruk van de opvattingen in de gnostiek over de hemelvaart van de menselijke ziel na de dood.
Na de dood, zo beschrijft het Evangelie van Maria Magdalena, passeert de ziel de planeetsferen. Bij elke planeet zal een Archont proberen haar tegen te houden. Lukt dat, dan moet de ziel opnieuw incarneren in een aards leven.

De Archonten zijn de heersers van het aardse noodlot. Het zijn de kosmische Machten die zetelen op de planeten, op elke planeet één. Hun doel is de menselijke ziel gevangen te houden in morele slavernij tijdens haar aardse verblijf.
Men dient bij het lezen van deze tekst te beseffen dat in de tijd waarin deze tekst gechreven werd, het geloof in Archonten als heersers over het menselijk noodlot, wijd verbreid was in het Romeinse rijk. Dat is dus niet de essentie van deze tekst. Dat is het culturele gegeven vanwaaruit deze tekst vertrekt. De werkelijke boodschap in het Evangelie van Maria Magdalena is dat de mens zich kan bevrijden uit de macht van deze Archonten. Hoe kan dat?
Elke Archont zal proberen de langsreizende ziel tegen te houden door haar vast te grijpen bij een zielengewaad. Maar als de ziel over de juiste gnosis beschikt, zal ze bij elke planeet de juiste magische woorden weten uit te spreken. De Archont zal dan achterblijven met het lege zielengewaad en de ziel zal haar reis kunnen vervolgen. Wanneer de ziel zo al haar zielengewaden achterlaat, zal ze tenslotte met haar naakte wezenskern, voorbij de planeetsferen, verenigd worden met de goddelijke eenheid, als een druppel water die terugkeert naar de oceaan.
Het Evangelie van Maria Magdalena geeft enkele twistgesprekken weer tussen de ziel en een Archont.

In Lucas 8:2 wordt vermeld dat Maria Magdalena door Jezus werd bevrijd van zeven duivelse geesten. Men kan hierin een verwijzing zien naar de zeven Archonten die de ziel moet passeren na de dood. Jezus zou Maria Magalena dus, volgens de gnostische visie, de geheime gnosis hebben geleerd om de zeven Archonten te kunnen passeren.

Moet men deze beschrijving van de hemelvaart van de ziel nu zien als een letterlijk zo bedoelde waarheid? Wie vertrouwd is geraakt met de gnostische teksten beseft dat nagenoeg alle gnostische teksten als allegorisch kunnen worden verstaan. In de klassieke oudheid zijn mythes de taal van de ziel. Ze beschrijven processen van de ziel.
In het kerkelijk christendom is steeds sterke nadruk gelegd op de letterlijke waarheid van de christelijke mythes. Daarom, ook al is men geen christen, zal een hedendaagse lezer toch nog geneigd zijn om zo'n beschrijving van de reis van de ziel langs de Archonten te lezen alsof het door de schrijver letterlijk zo bedoeld is. Maar om de gnostische teksten te verstaan moet men afstand nemen van deze door de christelijke kerken aangeleerde leeswijze, en proberen de gnostische teksten te lezen zoals ze in hun tijd bedoeld waren, namelijk als symbolische beschrijving van een zielenproces.
Zo gelezen is het Evangelie van Maria Magdalena een tekst die beschrijft hoe de menselijke ziel in spirituele slavernij kan verkeren en hoe ze zich daaruit kan bevrijden. In de gnostische symboliek is de dood het symboolwoord voor iemand die 'zichzelf vergeten is'. De reis van de ziel na de dood is te verstaan als de beschrijving van de ontwikkelingsweg die de ziel kan gaan om op te staan uit de zelfvergetelheid. Want om werkelijk tot zichzelf te komen moet men eerst nog 'de Machten' overwinnen.
Zo verstaan biedt het Evangelie van Maria Magdalena een visie op het menszijn, die betekent dat een mens zich kan bevrijden uit de greep van het noodlot, en zelf, in vrijheid, na de opstanding uit de spirituele dood, medeschepper kan worden van het koninkrijk op aarde.

Zie in dit verband ook gezegde 21 van het Thomas Evangelie. Daar laten de kinderen ook hun kleren achter. Hetzelfde thema vinden we in gezegde 37, waar Jezus eveneens vertelt dat je je kleren moet afleggen. De kleren zijn hier, in het Thomas Evangelie, net als bij Maria Magdalena, symbolen van zielengewaden die de ziel bedekken. In de Jungiaanse terminologie noem je dat maskers.

Men kan deze toelichting hier downloaden als Word-document.

Voor de complete tekst van het Evangelie van Maria Magdalena, in de vertaling van Esther de Boer, zie:
Evangelie van Maria Magdalena