De mens is zichzelf een verhaal

Over zingeving en versteende waarden

Bram Moerland
Prana 2001

‘De waarheid is niet naakt in de wereld gekomen, maar gekleed in symbolen en afbeeldingen. De wereld zal haar niet op een andere manier ontvangen.”
(Uit het gnostische evangelie van Philippus)

Al vele malen heb ik een bezoek gebracht aan de grot van Niaux. Niaux ligt in de Franse Pyreneeën. Een smalle opening in een steile bergwand is het begin van een achthonderd meter lange gang, diep de berg in. Aan het eind daarvan bevindt zich de ‘Salle Noire’., een grote koepelvormige ruimte met op de wanden prachtige prehistorische tekeningen.
Die tekeningen zijn echter niet het voornaamste doel van mijn herhaalde bezoeken.
Want zulke tekeningen van oerossen, paarden, berggiten en andere dieren vind je ook elders en minstens even mooi.
In de grot van Niaux bevindt zich iets unieks wat mij steeds weer opnieuw naar deze ene grot trekt. Ook als ik in Zuid-Frankrijk ben met een groep mensen voor een bezoek aan de historische plaatsen van de Katharen zet ik deze grot op het programma. Wat is er zo bijzonder aan deze grot?

Eeuwig raadsel

Ongeveer halverwege de onderaardse gang op weg naar de tekeningen is een rots die wat uitsteekt. Je loopt er makkelijk langs zonder dat je iets opvalt. Maar als je goed kijkt zie je op die rots streepjes en puntjes in rood en zwart. Ze plaatsen je meteen voor een raadsel. Ze lijken nergens op. Wat betekenen ze? De tekeningen van de Salle Noire herken je onmiddellijk. Door de treffende gelijkenis weet je meteen waar ze naar verwijzen: echte oerossen. Met de streepjes en puntjes is dat anders. Je kunt alleen weten wat ze betekenen als iemand je dat geleerd heeft zoals je als kind de letters van het alfabet hebt geleerd. Er is nu niemand meer om ons te leren wat deze streepjes en puntje betekenen. Het geheim van deze tekens zal daarom nooit ontrafeld worden. Niemand zal ooit nog weten wat ze voor de toenmalige mensen betekend hebben.
Er zijn natuurlijk vele pogingen tot ontraadseling gedaan. Von Däniken zou er vast het schrift van buitenaardse wezens in herkend hebben. Anderen suggereren dat het religieuze symbolen zijn. Ook is geprobeerd er een getallensysteem in te ontwaren maar dat is niet gelukt. Ikzelf meen overeenkomst te zien met het Ocham-schrift van de Keltische druïden, maar besef tegelijkertijd dat het ook maar speculatie is.
Het materiaal waarmee die streepjes en puntjes ijn gemaakt is 14.000 jaar oud. Daarmee zijn deze tekens de oudste mij bekende abstracte symbolen van de mensheid.

Betekenis op afspraak: stenen en waarden

De klanken die we al sprekende vormen en de letters op papier die u leest zijn net zo goed abstracte tekens als de streepjes en punten uit Niaux. Mij fascineert dat de betekenissen van zulke abstracte taaltekens op afspraak berusten. Over de betekenis van zo’n teken kun je afspreken wat je maar wilt. Saar is geen grens aan.
Laten we eens nagaan hoe het proces verloopt waarmee mensen elkaar leren wat de betekenis van abstracte taaltekens is.
Het woord ‘steen’ bijvoorbeeld is net zoals de streepjes en puntjes in Niaux een teken dat ergens naar verwijst. In dit geval alle dingen die we steen noemen.
Je kunt naar een steen wijzen en zeggen: ‘Dat is een steen’. Door naar verschillende stenen te wijzen en daar steeds het woord ‘steen’ bij uit te spreken leer je een kind het woord ‘steen’ op de juiste wijze te gebruiken.
Als ouder lees je met een kind samen een kinderboek en dan zeg je:’Dat is een haan’, ‘Dat is een varken’, enzovoort. Je kunt ook naar een afbeelding van een ding wijzen om duidelijk te maken welk woord bij een ding hoort.
Maar hoe zit dat met het woord ‘held’? Dat verwijst ook ergens naar, maar niet naar een ding. Het verwijst naar een waarde.
Naar een waarde kun je niet wijzen. Je kunt van een waarde ook geen afbeelding maken. Je kunt wel naar Piet wijzen en zeggen ‘dat is een held’, maar daardoor leer je niemand wat een held is. Dat doe je ook niet door een standbeeld te maken van Piet met daaronder het bijschrift ‘Dit is een held’. Je kunt dus niet door naar een held of een afbeelding van een held te wijzen de betekenis van het woord definiëren.
Om te begrijpen wat er bedoeld wordt met het woord ‘held’ heb je verhalen nodig. Door een aantal verhalen over helden te leren kennen vorm je in jezelf de betekenis van het woord ‘held’. En het is alleen zinvol om te zeggen ‘Piet is een held’ naar aanleiding van een verhaal over Piet. Piet moet iets gedaan hebben om een held te zijn. Een steen hoeft niets gedaan te hebben om een steen te zijn.
Iemand die jou aanhoort als je zegt:’dat is een held’, zal hij jou alleen maar begrijpen als hij ongeveer dezelfde heldenverhalen heeft gelezen of gehoord als jij. Ook hij heeft zich door die verhalen een betekenis gevormd van het woord ‘held’.
Hij kan dan bijvoorbeeld antwoorden: ‘Nou zo’n held is Piet helemaal niet’, en hij zal dan een ander verhaal over Piet vertellen waarin Piet schurk, slachtoffer, lafaard of wat dan ook is. En ook woorden als ‘schurk’ en ‘lafaard’ krijgen pas betekenis in verhalen. De verhalen over Piet bijvoorbeeld die jij nog niet kende:’Ik zal jou eens wat anders vertellen over Piet…’
De betekenis van woorden die naar waarden verwijzen worden in verhalen vastgelegd. Waarden bestaan niet als onderdeel van de werkelijkheid waartoe stenen behoren. Waarden bestaan alleen in verhalen. Zonder verhalen zijn er geen waarden.
Je zou kunnen menen dat je waarden ook vast kunt leggen in definities. Helaas, dat kan niet, want dan raak je altijd in cirkelredeneringen verzeild.
(Wat is een held? Een held is iemand die zich moedig gedraagt. Wat betekent moedig? Dat is de wijze van gedragen van een held.)

De waarden van een cultuur

Elke cultuur wordt gekenmerkt door zijn verhalen. In die verhalen zijn de waarden van een cultuur vastgelegd.
Bijna alle Keltische verhalen gaan bijvoorbeeld over helden. In die verhalen over helden worden de waarden van de Keltische cultuur vastgelegd.
In de stammencultuur is alles een erezaak. Dus gaan de verhalen uit die cultuur over eer, geschonden eer, respect en wraak.
In het christendom is er een betekenisstructuur omheen de woorden schuld, boete en verzoening en vergeving.
Het marxisme heeft weer een heel andere waardestructuur. Daar spelen begrippen als proletariër, kapitalist, uitbuiting en vervreemding een basisrol.
Zo heeft elke cultuur een stelsel van waarden die in de verhalen van die cultuur vastgelegd worden.Meestal heeft een cultuur één zogenaamd ‘groot verhaal’ dat de voornaamste bron is voor de waarden van die cultuur, die dan weer in allerlei ‘kleine verhalen’ aangevuld en bevestigd worden.
Het grote verhaal van het christendom is de Bijbel. De kleine verhalen van het christendom zijn onder andere de heiligenlevens en de pauselijke encyclieken.
Het grote verhaal van het marxisme is het boek ‘Das Kapital’ van Karl Marx. De kleine verhalen van het marxisme zijn de vijfjarenplannen op weg naar de heilsstaat.
Het grote verhaal van de islam is de Koran. Kleine verhalen van de islam zijn onder andere de Sunna’s, de verhalen over het leven van Mohammed.
De filosoof Whitehead zei dat de westerse filosofie bestaat uit voetnoten bij Plato.
De geschriften van Plato zijn het grote verhaal, de voetnoten de kleine verhalen.
Het verhaal dat u nu leest zou ook een voetnoot bij Plato kunnen zijn. 

Fundamentalisten en versteende helden

Er zijn vele grote verhalen en dus vele culturen. Wie een verhaal voor absoluut waar houdt is een fundamentalist. Een fundamentalist denkt dat waarden op dezelfde manier bestaan als stenen. Soms zeggen mensen dat ze gelovig zijn. Dat betekent meestal dat ze de waarden die in de verhalen van hun geloof zijn vastgelegd niet mogen relativeren.
Die waarden zijn absoluut, want van God, zeggen ze bijvoorbeeld. Door te zeggen dat waarden van zo’n absolute autoriteit als God komen, zorg je ervoor dat die waarden niet ter discussie gesteld kunnen worden. Maar wie is God? Ja, daar heb je dus ook een verhaal voor nodig, zoals bijvoorbeeld de Bijbel.Als je van God een afbeelding zou kunnen maken en zeggen: ‘Dit is God’, zou God op dezelfde wijze bestaan als een steen. In de Joodse traditie is het verboden Van God een afbeelding te maken. Door van God een beeld te maken waar je naar kunt wijzen maak je van hem een ding en daarmee ontwaard je hem. God is geen ding. God woont in de verhalen over hem.
Grote verhalen hebben een geschiedenis. Er zijn meestal eerst wat kiemen in kleinere verhalen. Dan ineens is er een geniaal iemand die al die kleinere verhalen samenvat in één groot verhaal. Dat grote verhaal vormt voortaan de basis van een cultuur als maar genoeg mensen dat grote verhaal aan elkaar blijven vertellen en er de waarden voor hun eigen leven aan blijven ontlenen.
Voor een groot verhaal als fundament van een cultuur zijn dus twee dingen nodig: een geniaal verteller en collectieve bijval.
Grote verhalen kunnen ook sterven. De verhalen over Wodan bijvoorbeeld zijn dood. Ze worden alleen nog door geleerden en excentriekelingen gelezen.
Fundamentalisme is het bijna-einde van een groot verhaal. Een groot verhaal leeft alleen wanneer het herverteld kan worden met steeds weer opnieuw daarin verwerkt het hartenbloed van de vertellers en de luisteraars. Dan groeien verhalen. Ze worden complexer, rijker, veelzijdiger. Zodra de betekenissen van een groot verhaal niet meer verbonden zijn met de authentieke levenservaringen van de mensen die ze vertellen of aanhoren, gaat zo’n verhaal misschien wel langzaam, maar toch heel zeker dood.
Het marxisme stierf in de Sovjet-Unie omdat het fundamentalistisch was geworden en de waarden ervan absoluut werden gemaakt door een machtige elite met Marx en Lenin als Goden. Het huidige fundamentalisme in de Islam is de doodsstrijd van een ooit levende en rijke traditie.
Het christendom verloor zijn greep op de massa’s na de onfeilbaarverklaring van de paus eind vorige eeuw als reactie op de opkomst van het socialisme. Sedertdien levert het christendom een achterhoedegevecht tegen nieuwe verhalen die het niet meer wil of kan opnemen. Er zijn ook mensen binnen het christendom die geïnspireerd door oosterse wijsheid het christelijk verhaal opnieuw willen vertellen zodat het weer leefbaar wordt.
Dat gaat wel vaker zo met grote tradities. Het boeddhisme is ingrijpend veranderd toen het naar China ging. Daar luisterden mensen met oren die gevormd waren door het Taoïsme. Ze verstonden net iets anders dan de boeddhistische monniken uit India of Tibet hen vertelden. Hun misverstand reisde weer naar Korea en toen naar Japan. Zo ontstond de Japanse Zen na een hele serie van creatieve misverstanden.
Deze creatieve misverstanden houden verhalen levend. Want ze verbinden levende en waarachtige mensen steeds opnieuw hun geraaktheid met de verhalen die ze horen of vertellen. Ze passen ze aan bij hun eigen leven. Ze herijken ze in hun eigen ervaring. Als dat niet meer mag of kan sterven verhalen af.

De mens als verhalenverteller

We kunnen het er waarschijnlijk wel over eens worden dat de aarde, de natuur en de mensen bestaan. Net zoals stenen. Maar dat is een kale wereld. Die heeft van zichzelf geen enkele betekenis. Die ‘is’ alleen maar. Betekeniseen die we aan dingen toekennen ontstaan door verhalen, over goden, over de wereld, over mensen, over bezit, macht en seks.
In die verhalen gaan we vervolgens wonen en in die verhalen bouwen we relaties op met andere mensen.
Misschien heeft God de kosmos geschapen, maar de mens heeft daar met zijn verhalen zijn eigen betekenis aan gegeven. En die betekenis kan altijd veranderen door eenvoudigweg een nieuw verhaal te vertellen, of een nieuwe variant van een oud verhaal. Betekenissen zijn vloeibaar en oneindig vervormbaar. Elke generatie vertelt zijn verhalen weer net iets anders dan de vorige.
Het vertellen van verhalen is de manier waarop mensen betekenis en daardoor zin geven aan de wereld, aan zichzelf en aan het leven.
Voor veel mensen is dat moeilijk te aanvaarden. Ze zoeken de zin van het bestaan buiten zichzelf. Ze willen die ‘vinden’ en niet zelf geven.
Sommige filosofen, en dan vooral de existentialisten, benadrukken dat de mens geboren wordt met het verlangen naar zin, maar dat die zin niet gegeven is.
Juist dat vinden ze het kenmerk van de menselijke existentie: dat je als mens aan je verlangen naar zin moet voldoen door die zin zelf te ontwerpen, door jezelf tot verhaal te maken, door de auteur te worden van je eigen levensverhaal.
De schoonheid en de diepgang van dat verhaal, jouw verhaal, vormen de zin van je bestaan. Je bent de dichter van je eigen gedicht. Sommige mensen maken van hun leven een smartlap, anderen een heldenepos, en weer anderen…. nu ja, er zijn zoveel verhalen als er mensen zijn.
Andere mensen menen dat er maar één verhaal is, het verhaal van God. En die bepaalt welke rol iedereen in Zijn verhaal speelt. Hoe kunnen we dat verhaal kennen? Dat kunnen we, zeggen ze dan gewoonlijk, omdat God bijzondere mensen inspireert en hen Zijn verhaal laat vertellen. Dat zijn bijvoorbeeld de profeten, de heiligen, de zieners.
Als de paus ex cathedra spreekt wordt ook hij geacht Gods onfeilbare waarheid door inspiratie te hebben ontvangen. Met Pinksteren vieren christenen deze mogelijkheid van goddelijke inspiratie. De meeste godsdiensten berusten op één of andere vorm van inspiratie. Ze noemen die dan bijvoorbeeld ‘openbaring’: God openbaart Zijn verhaal door uitverkoren mensen te inspireren.
Als we iemand uit een andere cultuur ontmoeten zijn we geneigd hem een rol toe te kennen die uit onze verhalen komt. Zo zijn indianen soms ‘nobele wilden die nog in een oorspronkelijke relatie met d natuur leven’, dan weer ‘bloeddorstige barbaren’.
Ton Lemaire schreef een prachtig boek over alle westerse etiketten die door d e eeuwen heen op indianen geplakt zijn: ‘De Indiaan in onze cultuur’.
En, o ironie, een westers opgevoede Amerikaanse indiaan kan dan ontdekken dat hij als indiaan ‘nog in een oorspronkelijke relatie met de natuur leeft’, en daar dan aan westerlingen cursussen over gaan geven met zonnedansen, zweethutten en andere rituelen.
Als je het boek van Ton Lemaire hebt gelezen begrijp je dat alle waarden die daarin worden uitgedrukt westerse idealen zijn waar de oorspronkelijke indianen nog helemaal geen weet van hadden toen Columbus zich inscheepte om de oceaan over te steken. Dat inzicht maakt die zogenaamde Indiaanse ceremonies overigens niet minder interessant.Het zijn weer andere voorbeelden van creatieve misverstanden die nieuw leven kunnen geven aan oude waarden. De waarden bleven, de verhalen veranderden.

God en Marx

Soms weten mensen precies welke verhalen aan hun denken, spreken en handelen ten grondslag ligt. Maar meestal weten ze dat niet. De meeste mensen denken dat de verhalen waarin ze wonen gewoon waar zijn.
Gelovigen weten precies wat ze geloven. Ze zijn gelovig omdat ze één bepaald groot verhaal aanhangen en ze weten dus welk.
Ook marxisten weten van zichzelf dat ze op een bijzondere manier in de wereld staan. Maar de meeste mensen weten helemaal niet dat hun handelen ingebed is in een verhaal over de wereld. Ze herkennen hun manier van kijken, ervaren en spreken niet als een rol uit een verhalenstelsel, als een uiting van een bepaalde cultuur.
Zo heeft de westerse cultuur, net als elke andere cultuur, een fundament van waarden die wij zelf alleen met de allergrootste moeite ter discussie kunnen stellen omdat we ze niet makkelijk als in-de-geschiedenis-geworden kunnen ervaren.
We kunnen gewoonlijk ons eigen verhaal niet zien. Het is veel te vanzelfsprekend.
Sommige mensen menen dat ze uit het verhaal van het christendom zijn gestapt omdat ze niet meer gelovig zijn.Maar dat wil helemaal niet zeggen dat ze de waarden van het christendom verlaten hebben. Die hebben ze geleerd zo vanzelfsprekend te vinden dat ze ze niet meer herkennen als afspraken ze dus gewoon meenemen in hun Godloos bestaan.
Vervolgens vertellen ze nieuwe verhalen, bijvoorbeeld die van het marxisme en het lijkt dan net of ze geheel nieuwe waarden geschapen hebben. Maar de marxistische waarden wijken helemaal niet zo sterk af van die van het christendom.
De verhalen zijn anders maar de waarden, zoals aandacht voor de lijdende mens, zijn grotendeels hetzelfde gebleven.
Het lijkt alsof er een culturele revolutie heeft plaatsgevonden, maar dat is maar heel betrekkelijk. Voor zover er een verandering is opgetreden heeft die vooral te maken met macht. Ook in het marxisme wordt de massa geleid door een intellectuele elite, net als bij het christendom. In het marxisme hebben sociale wetenschappers, de doctorandussen, de plaats ingenomen van de priesters. De historische noodwendigheid  bij Marx, en Gods voorzienigheid lijken als twee druppels water op elkaar. Marxisme en christendom kennen beiden een gelukzalige eindtijd voor de uitverkorenen in de vorm van het herstel van een oorspronkelijke paradijselijke toestand. De papa uit Rome werd vervangen door vadertje Stalin. Wat is er veranderd?
Christendom en marxisme lijken op elkaar als twee detective-romans van verschillende schrijvers. De personages zijn anders, de structuur is hetzelfde.

Bewustzijnssprong

Stel je nu eens voor dat je zelf een onderdeel was van een detective roman. Je zit in hoofdstuk 3 en er is al een moord gepleegd. De dader is nog onbekend. Maar gelukkig is er een slimme detective. Zo hoort dat in detective-romans. Ze hebben een vaste structuur met een slachtoffer, een dader, een slimme speurder en meestal ook een domme helper van de speurder. Er hoort ook nog een betweterige politieagent in.
De detectiveroman waarin jij zit heeft nog iets bijzonders. Je ontmoet er een filosoof. Die leert je dat je in een detective-roman zit en wat daarvan de basisstructuur is. En ineens herken je de mensen om je heen: de moord, het verborgen zijn van de dader, de domme diender, de slimme speurder, de metgezel van de speurder en dat iedereen verdacht is behalve de slimme speurder, enzovoort.
Je hebt dan een sprong gemaakt in je bewustzijn. Je hebt een helicopterview op je eigen samenleving gekregen. Je doorziet de structuur en je weet zelfs al hoe het in principe afloopt ook al zit je nog pas in hoofdstuk drie: de dader zal gevonden worden, niet door de domme diender, maar door de slimme speurder. Het zal iemand zijn die eerst helemaal niet verdacht was.
Als de echte dader eenmaal door de slimme detective ontmaskerd is, met uitleg over het licht dat bij de detective plotseling opging, houdt het boek gewoon op.
Het is maar goed dat er in het echt nooit filosofen voorkomen in detective-romans.
Want je zou het misschien niet eens kunnen zijn met de rol die de auteur je toegedicht heeft. Als je je dan plotseling heel anders gaat gedragen schopt dat het hele verhaal in de war. Dat vinden lezers niet leuk.

Het is met het echte leven net zo als met detectiveromans en heldenverhalen. We zitten allemaal in een of ander verhaal. In welk verhaal met welke rol zit jij?
Voor het boeddhisme zitten we gevangen in illusie, samsara, door ons volledig te identificeren met de eigen rol en de structuur van het verhaal dat we samen met onze sociale omgeving delen.
Je rol is je ego en daar zijn de meeste mensen zelf heel erg aan gehecht. Die rol is niet anders dan een afspraak. Elk mens, als historische gegevenheid, is een teken waaraan in de loop der jaren een willekeurige betkenis is gegeven.
Net als de puntjes en streepjes van Niaux.
Van die betekenis zeg je gewoonlijk: ‘dat ben ik’. Zo wordt het je ego. Door je met die rol te identificeren zit je in een verhaal gevangen.
Daarom zegt het boeddhisme dat je je ego kwijt moet. Maar hoe doe je dat, als je dat al zou willen?

Bevrijdend inzicht en de creatieve leegte

Het middel tot verlichting is in het boeddhisme: inzicht, inzicht in je eigen rol en de structuren daaromheen; het zien van het verhaal waarin je zit. De bevrijding is niet dat je uit je eigen verhaal kunt stappen; je historische gegevenheid kun je niet veranderen. Het inzicht schept wel de vrijheid om de betekenis van je bestaan te veranderen, om jezelf een nieuwe waarde toe te dichten als verteller van je eigen verhaal.
Je wordt dan door het leven uitgedaagd met jezelf en je medemensen in vrijheid af te spreken wat jij wil betekenen voor jezelf en voor die anderen. Het verhaal dat je eerst niet eens kende maar waarin je wel gevangen zat wordt plotseling, door het bevrijdende inzicht, je mogelijkheid tot zingeving in vrijheid.
Er is iets merkwaardigs aan de hand met dat bevrijdende inzicht. Je denkt misschien dat het leidt tot nihilisme, maar dat is niet zo. Juist door het zien van je eigen verhaal, juist door het bevrijdende inzicht in je eigen rol, en in je eigen gehechtheid aan die rol, en het loslaten van die gehechtheid, wordt er een diepere laag in jezelf ontbloot.
Die laag is ‘onbetekend’, heeft geen vorm.
Je kunt je eigen verhaal gaan herkennen als de creatieve vormgeving van de zin van je bestaan vanuit de vebondenheid met die laag.
Zolang je nog in de absolute waarheid van je eigen verhaal gelooft, kun je die nog onbetekende laag in jezelf niet zien. Daar ben je dan blind voor.
Pas als je bereid bent je eigen verhaal te relativeren, als je inziet dat je rol, je ego dus, op afspraak berust, kun je door je ego heen de werkelijke diepte van het bestaan in jezelf ontwaren.
De streepjes en puntjes in de grot van Niaux herinneren me daar steeds weer aan. Ze herinneren me aan de oneindige mogelijkheden tot zingeving die de mens ter beschikking staan. Ze herinneren me ook aan de diepere laag in mezelf.
Ze nodigen me uit de absolute waarheden van mijn eigen verhaal los te laten en mijzelf daarmee in die diepere laag te funderen. Pas dan kan ik mijn hartebloed tot uitdrukking brengen in mijn bestaan.
Ze betekenen van zichzelf helemaal niets, die streepjes en puntjes in de grot van Niaux. Ik kan er geen enkele vaststaande betekenis in vinden, maar juist die leegte biedt de oneindige ruimte tot zingeving, niet alleen voor die streepjes en puntjes maar ook voor mijn hele bestaan.
_____________

Je kunt deze tekst hier dowloaden als Word-document.